تعلم اللغة الهولندية ..!!

[سيناا]

بعض الكلمات الخاص في الطعام :

gaar استوى الطعام
Eet Smakelijk
Het toetje حلوى تحلاية
Ingredienten مكونات الطعام
Serveer het gerecht تقديم الطبق
Het mengsel مزج
Voorverwarmen تسخين
fris طازج
Kruiden توابل بهارات

 

[سيناا]

الهولندية :: المواسم والطقس

فصول السنة
Seizoenen

الشتاء
(de) Winter

الصيف
(de) Zomer

الربيع
(de) Lente

الخريف
(de) Herfst

سماء
(de) Lucht

غيم
(de) Wolk

قوس المطر
(de) Regenboog

بارد (الطقس)
Koud

حار(الطقس)
Warm

إنه حار
Het is heet

إنه بارد
Het is koud

إنه مشمس
Het is zonnig

إنه غائم
Het is bewolkt

إنه رطب
Het is vochtig

إنها تمطر
Het regent

إنها تثلج
Het sneeuwt

إنه عاصف
Het waait

كيف حال الطقس؟
Hoe is het weer?

طقس جيد
Goed weer

طقس سيئ
Slecht weer

كم درجة الحرارة؟
Wat is de temperatuur?

24 درجة
Het is 24 graden

 

[سيناا]

Waarom komt u niet?
►
‫الطقس جداً سيء.‬
Het weer is zo slecht.
►
‫لن آتي لأن الطقس جداً سيء.‬
Ik kom niet, omdat het weer zo slecht is.
►
‫لماذا هوا لا يأتي؟‬
Waarom komt hij niet?
►
‫هو غير مدعو.‬
Hij is niet uitgenodigd.
►
‫لن يأتي لأنه غير مدعو.‬
Hij komt niet, omdat hij niet is uitgenodigd.
►
‫وأنت، لما لا تأتي ؟‬
Waarom kom je niet?
►
‫لا وقت لدي.‬
Ik heb geen tijd.
►
‫لن آتي إذ لا وقت لدي.‬
Ik kom niet, omdat ik geen tijd heb.
►
‫لما لا تبقى؟‬
Waarom blijf je niet?
►
‫علي متابعة العمل.‬
Ik moet nog werken.
►
‫لن أبقى إذ علي متابعة العمل.‬
Ik blijf niet, omdat ik nog moet werken.
►
‫لما تذهب الآن؟‬
Waarom gaat u al weg?
►
‫أنا تعبان.‬
Ik ben moe.
►
‫أذهب لأني تعبان.‬
Ik ga weg, omdat ik moe ben.
►
‫لما أنت ذاهب الآن؟‬
Waarom vertrekt u al?

 

[سيناا]

أين يوجد موقف الحافلات؟ = Waar is de bushalte

ما المحطة القادمة؟ = Waar is de volgende bushalte

هل هذه هي محطتي؟ = Is dit mijn halt

من فضلك، أرغب في النزول هنا = Pardon , ik moet er hier uit

أين المتحف؟ = Waar is het museum

أين يمكنني العثور على صيدلية؟ = Waar kan ik een apotheek vinden

أين يوجد مطعم جيد؟ = Waar is een goed restaurant

هل هناك صيدلية قريبة؟ = Is er een apotheek dichtbij

هل تبيع أي مجلات باللغة الإنجليزية؟ = Verkoopt u Engelse tijdschriften

متى يبدأ عرض الفيلم؟ = Hoe laat begint de film

أريد أربع تذاكر من فضلك = Ik wil graag vier kaarten

هل هذا الفيلم باللغة الإنجليزية؟ = Is de film in het Engels

أين الحمام؟ = Waar is de W.C

مخرج = Uitgang

مدخل = Ingang

 

[سيناا]

عبارات شائعة الهولندية

العديد من الطلاب يتكلمون الكورية
Veel studenten spreken Koreaans

كم عمر اختك؟
Hoe oud is jou zus

أحب زوجي
Ik hou van mijn man

هذه زوجتي
Dit is mijn vrouw

ما إسم أخيك؟
Hoe heet jou broer

اين يعمل والدك؟
Waar werkt je vader

ابنتك هي لطيفة جدا

Jou dochter is erg schattig


كم الساعة؟
Hoe laat is het?

أعطني هذا
Geef me dit!

أحبك
Ik hou van je

هل لديك وقت فارغ غدا؟

Ben je morgenavond vrij?



أود أن أدعوكم للعشاء

Ik zou u graag uitnodigen voor het avondeten



هل أنت متزوج؟

Ben je getrouwd?



أنا أعزب

Ik ben vrijgezel



هل تتزوجني؟

Wil je met mij trouwen?



هل ممكن الحصول على رقم هاتفك؟

Mag ik jouw telefoonnummer hebben?



هل ممكن الحصول على إيميلك؟

Mag ik jouw e-mail hebben?



هل أنت بخير؟

gaat het?



اتصل بالطبيب

Bel een Arts



اتصل بسيارة إسعاف

bel een ziekenwagen!



اتصل بالشرطة

bel de politie!



إهدأ

rustig aan



أنا مريض

Ik ben ziek



احس بألم هنا

Het doet hier pijn



الأمر عاجل

Het is dringend



توقف

Halt



لص

Dief!



أين هي أقرب صيدلية؟

waar is de dichtstbijzijnde apotheek?

 

[سيناا]

جمل هولندية نستخدمها في حياتنا اليومية:

Ik heb geen tijd
ليس لدي وقت

Ik heb haast
أنا مستعجل

Schiet op
أسرع

Ik ben verkouden
أنا مصاب بالرشح

Het spijt me
يؤسفني

Dat klopt
هذا صحيح

Komt u binnen
تفضل بالدخول

Gaat u zitten
تفضل بالجلوس

Wat is er gebeurd ?
ماذا حدث ؟

Zo snel mogelijk
بأسرع ما يمكن

Dat doet er niets toe
هذا لا يهم

Dat maakt niet uit
هذا لا يهم

Niets mee te maken
ليس من شأني

Het gaat je niets aan
هذا ليس من شأنك

Ik ben gek op (koffie)
أنا مولع بالقهوة

 

[سيناا]

Hij belooft zijn huiswerk te doen
هو وعد أن يقوم بعمل وظيفته
In oktober beginnen de bladeren te vallen.
في اكتوبر تبدا الاوراق بالتساقط.
Ze hebben besloten in augustus te trouwen.
هم قرروا الزواج في اغسطس

 

[سيناا]

ادوات السؤال في اللغة الهولندية مع جمل توضيحية.

Wat... ماذا
Wat doe jij.? ماذا تفعل انت
Hoe... كيف
Hoe ga jij naar school?
Wanneer... متى
Wanneer komt de bus? متى يأتي الباص
Welk.. اي
welk opleiding volg jij? اي شعبة تدرس انت
Hoeveel... كم
hoeveel kinderen heb jij.?كم أطفال لديك
Waarom.. لمذا.
waarom ben jij zo boos?لمذا انت عصبي؟

 

[سيناا]

Er zijn zoveel sterren هناك الكثير من النجوم

Het is een volle maan هذا القمر بدر

Ik hou van de zon أنا أحب الشمس

Heb je een vraag هل لديك سؤال

Mag ik u helpen = هل يمكنني مساعدتك

 

[سيناا]

السلام عليكم .هذه بعض الجمل القصيرة اليوم تعبر عن الأحاسيس ..

Ik ben moe.. احس بالعياء
Ik ben blij...انا سعيد
Ik ben boos ..انا متعصب
Ik ben verliefd...انا واقع في الحب
Ik benieuwd...انا فضولي لمعرفة امر ما
Ik ben verdrietig...انا حزين
Ik ben tevreden... انا راض
Ik ben teleurgesteld...اشعر بخيلة أمل
Ik ben zenuwachtige...انا قبل او أشعر بالقلق
Ik ben aan het twijfelen...انا متأرجح في الرأي أو لا اعرف ان اختار بين مسألتين
Ik heb slaap ....اشعر بالنوم
Ik heb warm....اشعر بالحر
Ik heb koud...اشعر بالبرد

 

[سيناا]

اكثر الأفعال المستخدمة في حياتنا اليومية
..........................................................
‎انا آكل ، ik eet

‎انا اشرب ، ik drink

‎انا قادم ، ik kom

‎انا ارتدي ، ik draag

‎انا امشي ، ik loop

‎انا اغسل ، Ik was

‎انا اتكلم ، ik spreek

‎ انا اطبخ ، ik kook

‎انا ادرس ، Ik studeer

‎انا اكتب ، Ik schrijf

‎انا اسمع ، Ik hoor

‎انا ارى ، ik zie

‎انا أكوي ، Ik strijk

‎انا ادخن ، ik rook

‎انا ادفع ، ik betaal

‎انا اقود ، Ik rijd

‎انا العب ، ik speel

‎انا اقرأ ، Ik lees

‎انا اسبح ، ik zwem

‎انا اعمل ، ik werk

‎انا استحم ، ik baad

‎انا مشغول ، ik ben bezig

 

[سيناا]

أهم 100 فعل في اللغة الهولندية :
____________________________________
Afmaken
يكمل
...
Bedoelen
قصد
...
Beslissen
قرر
...
Blijven
يبقى
...
Bouwen
يبني
...
Brengen
يجلب
...
Rijden
يقود
..
Rennen
يجري
....
Proberen
يحاول
...
Praten
يتحدث
...
Pijn doen
يؤلم
...
Passen
يناسب
....
openen
يفتح
....
Nodig hebben
يحتاج
....
Nemen
يأخذ
...
Luisteren
يستمع
....
Lopen
يمشي
....
Leren
تعلم
....
Kunnen
يستطيع
....
Helpen
يساعد
...
Geven
يعطي
...
Gebruiken
يستعمل
....
Gaan
يذهب
...
Drinken
يشرب
....
Denken
يفكر
....
Breaking
يكسر
...
Betalen
يدفع
...
Bellen
يتصل
....
Begrijpen
يفهم
....
Beginnen
يبدأ
....
Antwoorden
يجاوب
...
Aanzetten
تشتغل
....
Aanraken
يلمس
...
Passen
يناسب

Zitten
الجلوس
..
Zwemmen
السباحة
...
Kijken
ينظر
...
Klagen
يتذمر
...
Knippen
يقص
...
Kopen
يشتري
...

Doen
يفعل
....
Eten
يأكل
....
Gebeuren
حدث .. حصل
....
Geloven
يصدق
....
Herinneren
يتذكر
....
Hopen
يأمل
...
Houden
يحتفظ
....
Kiezen
يختار
....
Komen
يأتي
...
Krijgen
يحصل
...
Laten
يترك
....
Laten zien
دعني ارى
...
Lezen
يقرأ
....
Maken
يصنع .. يجعل
....
Ontmoeten
يلتقي
....
Ontvangen
يستلم
...
Ontwerpen
يصمم
...
Reizen
يسافر
...
Roken
يدخن
....
Staan
يقف
...
Uitleggen
يشرح
....
Vallen
يسقط
...
Vangen
يسمك
...
Verdergaan
يستمر
....
Voelen
يشعر
...
Werken
يعمل
...
Schrijven
كتابة
....
Slapen
نوم
....
Sluiten
يغلق
...
Spelen
اللعب
...
Uitgeven
الأنفاق
...
Uitzetten
يطفئ
....
Veranderen
تغير
....
Vergeten
ينسى
....
Verkopen
بيع
...
Verlaten
يغادر
...
Verliezen
خسارة
...
Vertalen
ترجمة
...
Vertellen
يخبر
...
Vinden
يجد
...
Vragen
سؤال
...
Wachten
انتضار
....
Wakker worden
يستيقظ
...
Weten
المعرفة
...
Willen
يريد
...
Winnen
الفوز
....
Wonen
يعيش
....
Zeggen
يقول
...
Zetten
يضع
...
Zingen
الغناء

 

[سيناا]

تعلم اللغة الهولندية
1. Hallo (هالو) - مرحبًا
2. Dankjewel (دانكيفيل) - شكرًا لك
3. Ja (يا) - نعم
4. Nee (ني) - لا
5. Alstublieft (الستوبليفت) - من فضلك
6. Sorry (سوري) - آسف
7. Tot ziens (توت زينس) - إلى اللقاء
8. Goedemorgen (خودمورخن) - صباح الخير
9. Goedenavond (خودنافوند) - مساء الخير
10. Tot ziens (توت زينس) - وداعًا

 

[سيناا]

جمل مهمة في اللغة الهولندية : D3
_________________________________

تعال هنا = Kom hier

ادخل = Kom binnen

اجلس = Ga zitten

Ga weg = ابتعد أو ارحل

انتظر هنا = Wacht hier

انتظر لحظة = Een momentje

اتبعني = Volg mij

Wie kan me helpen = من يستطيع مساعدتي

هي سوف تساعدك = Zij zal je helpen

تعال معي من فضلك = Kom alsjeblieft met me mee

هل يمكنك أن تريني ذلك = Kun je me dat laten zien

 

[سيناا]

الجملة و انواعها في اللغة الهولندية

De zin
الجملة
اهم جزئين بالجملة هما الفعل والفاعل
hij woont in Amsterdam
هو يعيش في أمستردام

zij woonden in Amsterdam
هم عاشو في أمستردام

الفاعل zij + hij
الفعل هو woonden + woont

هذه جمل بسيطة وكل فعل ياخذ ما يناسبه
hij wil Nederlands leren
هو يريد تعلم الهولندية

لاحظنا ان الفاعل هو hij
اما الفعل هو جزئين ..

اول يكون شخصي اي تابع للفاعل وهو wil
الجزء الثاني هو leren
zij zit een boek te lezen
هي تقرأ كتاب
جزئين zit و lezen

ik heb mijn huis laten poetsen
استأجرت احدا لينظف لي بيتي

جاءت الجملة ب ثلاث اجزاء
الجزء الاول ملازم للفاعل وهو heb
الجزء الثاني والثالث تاتي جميعها اخر الجملة
الجملة يمكن تحويلها الى سؤال:

hij leert Nederlands
إنه يتعلم اللغة الهولندية

فقط بتبديل مكاني الفعل والفاعل ونقول عن هذه الطريقة انقلاب او تبديل inversie انفرسي

?leert hij Nederlands
هل يتعلم الهولندية؟

هذا سؤال مغلق gesloten vraag وتكون اجابته اما ب نعم او لا

waar leert hij Nederlands
اين يتعلم الهولندية؟

هذا سؤال مفتوح open vraag وتكون اجابته اوسع وترجمتها تكون اين يتعلم الهولندية

ik ga morgen naar Zweden
غدا اذهب الى السويد

جملة عادية هنا كما لاحظنا لكن في اللغة الهولندية غالبا ما يتم تسبيق الزمن على المفعول به اذا كانا في جملة وتصبح بطريقة اخرى :

Morgen ga ik naar Zweden
غدا سأذهب إلى السويد
Morgen هي زمن

Eerst ga ik eten, dan ga ik studeren
أولاً آكل ، ثم أدرس

Eerst هي زمن
ga فعل
Ik فاعل

يعني دائما بعد الزمن ياتي اولا الفعل ثم الفاعل

بنية الجملة
infinitief المصدر

دائما بعد الكلمات التالية وهي الافعال المساعدة

تستخدم داااائما ركز دائما المصدر :
(Mogen ,willen, kunnen, moeten, gaan , zullen)

Yasser wil Nederlands leren
ياسر يريد تعلم اللغة الهولندية

waar gaat hij de cursus volgen
اين سيتابع الدروس

وقد يأتي فعلين في صيغة المصدر بعد الافعال المساعدة :

Ik ga volgend jaar leren zwemmen
سوف أتعلم السباحة العام المقبل

كلمتين في نهاية الجملة على صيغة المصدر

Ik moet nu gaan werken
لا بد لي من العمل الآن

Gaan مصدر
Werken مصدر

Suzan wil goed Nederlands kunnen spreken. Ze oefent iedere dag
تريد سوزان أن تكون قادرة على التحدث باللغة الهولندية جيدًا. إنها تمارس كل يوم

 

[سيناا]

‫‫‫ يحب/ يريد/ يود شيئاً‬ (2) – ‫‫ تعليم اللغة الهولندية

‫ما تريدون؟‬
Wat willen jullie?
‫أتودون اللعب بكرة القدم؟‬
Willen jullie voetballen?
‫أتودون زيارة أصدقاء؟‬
Willen jullie vrienden bezoeken?
يريد
willen
‫لا أريد الوصول متأخراً.‬
Ik wil niet te laat komen.
‫لا أريد الذهاب إلى هناك.‬
Ik wil niet weggaan.
‫أريد الذهاب إلى البيت.‬
Ik wil naar huis gaan.
‫أريد البقاء في البيت.‬
Ik wil thuis blijven.
‫أريد أن أكون لوحدي.‬
Ik wil alleen zijn.
‫أتريد البقاء هنا؟‬
Wil je hier blijven?
‫أتريد أن تأكل هنا؟‬
Wil je hier eten?
‫أتريد أن تنام هنا؟‬
Wil je hier slapen?
‫أتريد الرحيل غداً؟‬
Wilt u morgen vertrekken?
‫أتريد البقاء حتى الغد؟‬
Wilt u tot morgen blijven?
‫أتريد دفع الحساب غداً؟‬
Wilt u de rekening morgen pas betalen?
‫أتريدون الذهاب إلى المرقص؟‬
Willen jullie naar de disco?
‫أتريدون الذهاب إلى السينما؟‬
Willen jullie naar de bioscoop?
‫أتريدون الذهاب إلى المقهى؟‬
Willen jullie naar het café?

 

[سيناا]

aan de andere kant – من الناحية الأخرى

Alstublieft – رجاءً

Bedankt. U ook. – شكراً. أنت أيضاً.

Bemoei u met uw eigen zaken! – تدبّرْ عملَكَ الخاصَ!

echt waar – لا مزاح

Gaat het goed? – هَلْ أنت جيّد؟

Gaat u zitten – إجلسْ

Gatver! – مقرف

Geen dank – مرحبا بكم

gefeliciteerd – تهاني

Goedemorgen! – صباح الخير!

Goedenavond – مساء الخير

Graag – بسرور.

Graag gedaan – مرحبا بكم.

groeten – للتَحْيِة

Hallo – مرحباً

help! – مساعدة!

Het gaat goed met me. – أنا بخير.

Het gaat heel goed met me. – أَنا جيّدُ جداً.

het is nodig dat … – هو ضروريُ ذلك. . .

Het is voor u – هو لَك

 

[سيناا]

كلمات هولندية مهمة قد تحتاجها في تعلم اللغة الهولندية :
Organiseren : ينظم
Brengen: جلب
Halen : التقط
Veranderen : تغيير
Begrijpen: فهم
Trouwen : تزوج
Pijn : ألم
Hopen : أمل
Sturen : إرسال
Zich herinneren : تذكر
Nazeggen: تكرار
Willen: يريد
Verstaan : فهم
Dragen : ارتداء
Aandacht besteden aan: انتبه على

 

[سيناا]

عبارات شائعة بالهولندية اتمني لكم الاستفاده

كيف حالك؟ Hoe gaat het met jou
كيف حالكم؟ Hoe gaat het met u
ما الجديد؟ Wat is er? (informele)
أنا بخير ,شكرا لك Het gaat goed, dankjewel
مرحبا Hallo
صباح الخير Goedemorgen
مساء الخير Goedemiddag
مساء الخير Goedenavond
و أنت؟ En jij
و أنتم؟ En met u?
بخير Goed

 

[سيناا]

بعض الجمل في الزمن الماضي :

Ik heb gezegd
أنا قلت

Ik heb gegeten
أنا أكلت

Ik heb gedronken
أنا شربت

Ik heb geslapen
أنا نمت

Ik heb gelezen
أنا قرأت

Ik heb gestudeerd
أنا درست

Ik heb gekocht
أنا اشتريت

Ik heb gemaakt
أنا صنعت

Ik heb een douche genomen
أنا أخذت دوش

Ik heb gekookt
أنا طبخت

Ik heb betaald
أنا دفعت

Ik heb gestuurd
أنا أرسلت

Ik heb gepraat
أنا تحدثت

Ik heb gekeken
أنا نظرت